4 oktober 2019 – Een hoogtepunt van een berg wacht op me. Mijn nacht was onrustig, ik werd vaak wakker, viel weer in slaap en werd weer wakker. Voor zessen was ik echt helemaal wakker. Dus kleren aan, rugzak pakken en naar beneden. Daar kon ik direct aanschuiven voor het ontbijt. Dat was wederom goed. Om 6:30 neem ik afscheid van mijn gastvrouw, maak nog even een foto van haar en ga op weg.
Wisselvallig weer
Terwijl ik de route weer oppik, miezert het. Dan regent het even echt om daarna weer over te gaan in miezer. Wat ben ik blij met mijn kleine paraplu. Die zit in het zijvak van mijn tempeltasje, waardoor ik hem snel kan pakken als het nat is en weer wegberg als het droog wordt. Veel beter dan mijn regencape!
De stad uit
De henro-michi leidt me de stad uit, onder een snelweg door en dan via een begraafplaats de berg op. Op die begraafplaats moet ik wel even zoeken waar ik heen moet. Gelukkig vind ik al snel weer een routewijzer.
Op naar tempel 65
En dan is het de berg op tot ik bij de volgende tempel arriveer. Daar zie ik dat er een trap is naar het tempelcomplex. In het gebouw bij de parkeerplaats vraag ik aan de dame die daar de parkeerkosten int, of ik mijn rugzak bij haar mag laten staan. Als ik zeg dat ik een ‘Oranda-jin aruite henro’ ben, is dat geen enkel probleem. Terwijl ik richting tempel loop, bedenk ik me dat ik haar straks een osame-fuda moet geven, als bedankje.
Tempel 65, Sankaku-ji
Ik geniet van het groen in deze tempel. Het terrein is best uitgestrekt en ligt in de breedte. Mijn tempelritueel gaat als vanzelf en nadat ik in beide dou’s mijn soetras heb gezegd, dwaal ik wat rond om foto’s te maken. Aan het verre eind van de tempel lijkt het erop dat je het pad verder op kan pakken. Helaas niet voor mij, want mijn rugzak staat beneden. Ik haal mijn stempels en kalligrafie bij de nokyocho-office en praat wat Engels met de monnik. Hij vertelt me dat ik er rekening mee moet houden dat ik nog wel vijf uur nodig heb om bij Unpen-ji, een hoogtepunt van een berg, te komen en dan nog twee à drie uur voor Aozora-ya. Dat betekent dat ik door moet gaan werken. Omdat het geregend heeft, zijn de paden glibberig, vertelt hij en wenst me succes nadat hij me op het hart heeft gedrukt voorzichtig te zijn.
Rugzak ophalen
Ik verlaat de tempel en daal af naar de dame die mijn rugzak bewaard heeft. Als ik haar mijn osame-fuda aanbiedt, weigert ze die. Dat is me nog nooit overkomen. Dan wijst ze naar binnen, waar ik stapels osamefuda zie liggen en ze legt me uit dat mijn bezoek aan de tempel voldoende is voor haar. De schat!
Een hoogtepunt van een berg met de hoogste tempel
Ik wandel verder en kom erachter dat het maar goed is dat ik niet vanaf de tempel zelf verdergegaan ben. Die route is duidelijk geblokkeerd. Ik zie een pad omhoog de bossen in gaan en begin dat te volgen. Al snel kom ik andere pelgrims tegen, die me vertellen dat dit niet de goede route is. Deze gaat naar een Bekkaku [in 20124 volg ik dat pad wel de berg op]. De trail die ik moet volgen, gaat verder via de weg. Samen gaan we die kant op, waar ik ze al snel achter me laat, omdat ik met mijn lange benen een veel hoger tempo heb.
Vast in de bosjes
De route naar tempel 66 gaat gestaag omhoog, een beetje het omgekeerde van die naar tempel 60. Onderweg stop ik even bij Bekkaku 14, Tsubaki-do, om mijn ritueel te doen. Ook dit keer haal ik geen stempels, omdat het een bekkaku is. Het tempelterrein is compact en overzichtelijk. Eigenlijk best leuk met felrode accenten. Iets verderop start ik waar de Manda-trail de berg op gaat. Helaas loop ik vast op bosjes met stekels die het hele pad overgroeid hebben. Ik probeer eromheen, doorheen en overheen te komen. Dat levert me alleen maar schrammen op. Na een halfuur besluit ik dat ik vanwege de tijdsdruk een andere route moet nemen. Iets verderop ligt de Sakaime-trail, daar probeer ik het gewoon weer. Die route is wel open. Helaas is de tocht daardoor wel wat langer dan ik eerst dacht.
Op naar Unpen-ji: een hoogtepunt van een berg
Na de trail wandel ik vele kilometers over verharde weg. Het gaat gestaag omhoog en dat is best wel intensief. Er volgen wat stukjes bospad met een fors aantal hoogtemeters, deels met boomstammetjes als trap. En dan wordt het pad opeens van beton, met treden. Een eindeloze trap leidt me naar de tempel op een hoogtepunt van een berg. Ik ben bij Unpen-ji aangekomen!
Een ‘versteende tempel’
Met 18 graden is het fris zo hoog op de berg. Ik ben blij dat ik mijn merino shirt met lange mouwen voor het grijpen heb. Als ik dat shirt aantrek, merk ik direct dat de temperatuur beter te hebben is. Het complex is bekleed met glanzend natuursteen. Door de mist hierboven glanzen die platen nog eens extra. Het voelt voor mij kil en koud aan. En de expressie van de vele beelden maakt het er niet gezelliger op. Brr, wat een kille tempel.
Verslaggeefster
Terwijl ik rondloop, zie ik een hele filmploeg rondwandelen. Een verslaggeefster van één van de televisiestations schiet pelgrims aan om een paar vragen te stellen. Ik merk dat ik blij ben dat ze me niet benadert. Als er iets is waar ik nu geen zin in heb, is het wel een interview.
De ropeway als verstandige keuze
Terwijl ik wat eet, wik en weeg ik hoe ik de berg af zal gaan. Het is al best laat en de tocht omhoog was zo af en toe best glibberig. Ik zit niet te wachten op wandelen in het donker over glibberige paden. De ropeway is daarmee de meest verstandige keuze. Ik wandel het station binnen en wacht op de volgende gondel. Waar bij tempel 22 de dames vriendelijk, betrokken en zorgzaam waren, lijken de mensen hier geselecteerd te zijn op chagrijnig zijn. Ik voel me verre van welkom en ben blij als ik beneden sta.
Naar Aozoraya
Vanaf het basisstation is het een kleine vier kilometer naar de minshuku. Onderweg zie ik dat er wat bomen zijn omgewaaid in de laatste storm, die nog niet zijn weggehaald. Dat betekent zo af en toe even slinger-de-slang over de weg om de obstakels te omzeilen. In een klein uurtje ben ik bij Aozoraya.
Een warm welkom
De ontvangst is gastvrij, na een hoogtepunt van een berg. Buiten slaat een grote hond aan en de gastvrouw komt daarop direct naar de voordeur. Ze laat me binnen en maakt me wegwijs. Ik mag mijn wasje buiten in de machine doen, waar ook de droger staat. Dat is gratis. Er staan buitenslippers voor me klaar om daarnaartoe te wandelen. En mijn binnenslippers staan ook netjes klaar. Ik ben vanavond de enige gast. Mijn kamer is direct naast de voordeur, ruim en voorzien van een dubbele futon: vannacht slaap ik luxe! Ik kan meteen door naar de badkamer, waar ik me even lekker laat weken in het hete bad. Na de kou op de berg is dat heel fijn.
Verrukkelijk eten
Rond zes uur word ik in de eetzaal verwacht. Ik ga netjes op mijn hurken aan de lage tafel zitten en krijg een prachtig maal geserveerd. Wildzwijn-burger, sashimi en tempura van groente. Ze vragen of ik ook een klein glaasje zelfgemaakte pruimenwijn wil proberen. En die is lekker! Ik raak in gesprek en in een combinatie van Engels en Japans verstaan we elkaar prima. De man jaagt met zijn hond. De burger is gemaakt van zelf geschoten wildzwijn. Ze hebben duidelijk plezier in het contact met hun gasten. Morgen moet ik om zes uur klaarzitten voor het ontbijt. Dat is lekker vroeg.
Planning voor de komende dagen
De eerste ryokan die ik wilde boeken is gesloten. Gelukkig is er een alternatief beschikbaar, waar ze me ook weer met twee maaltijden willen ontvangen. Op mijn kamer heb ik even contact met Geertje en boek ik via internet een overnachting in hotel Zentsu-ji, vlakbij tempel 75. Ik kijk er nu al naar uit om daar samen te zijn en bij te praten. Tja, vandaag ben ik met de afdaling in de vierde prefectuur, Kagawa, beland. Er zijn nog 21 tempels te bezoeken en ongeveer 180 km te gaan om weer bij tempel 1 aan te komen. Nu maar eens lekker slapen.