1 september 2019 – De opkomende zon maakt me wakker om half zes. Ik verzamel rustig mijn spulletjes en ontbijt op de stoep van de cabine. Mijn nacht in tempel 17 Ido-ji was redelijk. Ik moet de sleutel van de cabine inleveren en dat kan pas rond half zeven. Ik bereid me voor op de route van vandaag door de kaarten van het guide book te bekijken.
Langzaamaan raak ik gewend aan de vele symbolen, teksten en kleuren uit de gids. Thuis wist ik dat er veel informatie in stond, hier realiseer ik me pas hoeveel. Dat komt doordat ik nu gebruik maak van de konbini, herkenningspunten en informatie over de tempels en overnachtingsplekken.
Rond half zeven komt een van de dames van de tempel de sleutel halen. Ze laat me zien, dat ik het vannacht niet zo warm had hoeven hebben; de ramen hebben horren. Ik had dus vannacht gewoon met een open raam kunnen slapen. Weer een les geleerd; verken je omgeving en vraag!
Ik neem afscheid van Ido-ji. Bij het poortgebouw bedank ik de tempelwachters voor hun zorg. Ondanks de vreemde en onrustige geluiden heb ik hier een fijne nacht gehad. Op naar de volgende tempels. Voor vandaag staan tempel 18 en 19 gepand. Benieuwd hoe dat gaat.
Van tempel 17 naar 18
De route leidt me vandaag door Tukoshima, de stad uit. Ik kan verschillende routes nemen en kies ervoor de bergroute te nemen. Dat levert me een paar stevige klimpartijen op. De natuur en het pad zijn prachtig. Ik ben blij dat zo dicht bij de stad zoveel mooie natuur te vinden is.
In de buurt van een golfclub hingen zelfs touwen om me te beschermen langs de route. Er is hier best wel veel schade op het pad. Door het vele natuurgeweld moeten er regelmatig stukken vervangen of aangepast worden. Mooi om te zien dat de pelgrimsroute zo goed onderhouden wordt. Ik neem me voor om bij een van de volgende tempels de bouwer en beheerder van de route te bedanken voor hun inzet.
Vandaag koel ik af in konbini. Naast een brug stap ik een Family Mart binnen. Deze heeft een zitje, dus ik kan mijn koffie lekker binnen opdrinken. De airco doet zijn best om me af te koelen. De toiletten hier zijn druk in gebruik en toch gelukkig erg schoon als ik ze bezoek. Voor ik wegga, koop ik ook nog een broodje als lunch, voor straks in de tempel.
Dan ga ik de hitte weer in. Het komende stuk blijkt saai te zijn. Ik wandel langs de route <55> door het voorstedelijk gebied. Hier zie ik veel autodealers, lichte industrie en koophallen. Gelukkig kan ik op een gegeven moment een oudere weg pakken die parallel aan de <55> loopt. Fijn om hier rustiger te kunnen wandelen.
Er is meer ruimte voor landbouw. De rijst op de veldjes is rijp. Er rijden veel oogstmachines door de velden. Dat zijn mini-versies van de combines die wij kennen; op rupsbanden rijden ze door de modder van de rijstvelden. Vaak zijn man en vrouw samen aan het werk om de oogst binnen te halen. Waar de oogst al binnen is, liggen hoopjes smeulende rijst; een offergave waarbij de laatste rijst verbrand wordt naast het veld. De as helpt de volgende oogst straks weer op weg.
Vandaag drink ik veel. Ik voel dat ik zweet, maar het is zo heet, dat het vocht verdampt op de huid. Toch merk ik dat de luchtvochtigheid heel erg hoog is, want het wandelen kost me veel energie.
Beleefd buigen, maar niet te diep
Japanners buigen naar elkaar. Als pelgrim buig ik netjes terug, of vaak zelfs eerder dan de automobilist die me tegemoetkomt. Vandaag dringt tot me door dat ik niet te diep moet buigen; als pelgrim sta ik blijkbaar hoog in aanzien, want de chauffeurs buigen soms uit het zicht achter het stuur. Dat lijkt me gevaarlijk, dus voortaan hou ik het bij een lichte knik met het hoofd. Dat gaat beter!
Ik bezoek een Seven11 langs de <55> voor een tweede kop koffie. Daar zie ik, dat tempel 18 vlakbij is. Nog een kilometer te gaan. Ik schat in dat ik er rond elf uur ben. Het gaat dus voorspoedig vandaag.
Tempel 18 – Onzan-ji
Onzan-ji ligt een beetje op een berg, het is een stukje klimmen langs een aantal huizen. Blijkbaar was ik daarbij gespot door een Japanner, want toen ik net in de tempel was, kwam hij me achterop. Hij hanteerde twee kongozue en kwam piepend en hijgend aanwandelen.
Hij vertelt me in het Engels en Japans dat hij de tocht twee keer gewandeld heeft en vier keer met de auto heeft gedaan. Hij wil weten of ik een kongozue heb. Die heb ik, vertel ik hem. Als ik een tempel binnen ga, was ik mijn handen. Uit respect spoel ik daar ook de onderkant van de kongozue af; ik was de voeten van Kukai. Dan zet ik mijn kongozue in een houder. Meestal laat ik hem daar staan zolang ik in de tempel ben.
We zitten samen op een bankje in de schaduw en praten wat over zijn en mijn ervaringen. Hij biedt me o-setai aan; een bevroren pakje Aquarius en twee Yakult. Die Yakult moet ik direct opdrinken. Dat is goed voor het herstel geeft hij aan. Nu snap ik ook waarom hij buiten adem was; hij ziet een pelgrim, pakt zijn spullen uit de vriezer en gaat er achteraan! Ik bedank hem hartelijk voor zijn gift en schrijf speciaal voor hem een osamefuda uit.
Dan voer ik mijn ritueel uit. Als ik klaar ben, neem ik afscheid van de vriendelijke heer, verlaat de tempel via de toegangspoort en raak verdwaald.
Van tempel 18 naar 19
Het is even zoeken voordat ik mijn weg verder vind. Uiteindelijk lukt dat toch. De route leidt me door een paar bamboebossen heen. De stilte, het gekraak van de droge bamboe en het ontbreken van leven maken me een beetje angstig. Dit bos voelt niet fijn. Het is bijna vijandig. Ik loop door en hoop dat er gauw een eind aan komt.
Er volgt een heuvel/ bergje en als ik daar overheen ben, kom ik weer bij de weg. Die leidt me naar een wijkje met daarin tempel 19.
Tempel 19 – Tatsue-ji
Deze tempel is knus. Ik heb er geen ander woord voor. Fijn om hier te zijn. Ook al is het heet en brandt de zon, het is fijn om even in de tempel te zijn. Zonder rugzak kan mijn rug opdrogen, terwijl ik mijn rituelen doe. Dat gaat prima hier. Hardop zeg ik de soetra’s en na afloop haal ik blij de stempels op..
Ik ga op een bankje zitten om te lunchen. Ik eet een broodje, afgewisseld met slokjes van de bevroren Aquarius. De klomp ijs zit daar nog in, dus na iedere slok moet er weer wat smelten voordat ik een nieuwe slok kan nemen. Heerlijk om zo even af te koelen van binnen en tot rust te komen.
Hitte en een inzinking
Als ik de route weer oppak, is het heet. De zon brandt op mijn hoofd en schouders. Alles is warm, het asfalt zindert in de hitte. En er is nauwelijks beschutting. Waarom wilde ik de tocht nu al wandelen? Ik ben toch gek ook, dat ik in de Japanse zomer gestart ben. Waarom ben ik niet later begonnen? De meeste pelgrims kiezen voor eind september. Negatieve gedachten malen in mijn hoofd. Trekken al mijn keuzes in twijfel, ondermijnen mijn motivatie.
Zo aan het begin van de middag is het eigenlijk te heet om te wandelen. Maar ik moet doorzetten, want ik heb een slaapplaats geboekt en moet daar verschijnen. Eigenlijk heb ik geen zin meer in deze helse tocht. Het pad wordt een tunnel waar ik me nauwelijks doorheen kan persen. En tot overmaat van ramp wordt het bewolkt, waardoor de hitte en het vocht blijven hangen. Kan ik dit wel aan?
Dan zie ik een bankje en neem even een extra pauze. Ik drink wat lauw water en eet wat. Mijn humeur wordt er opeens een stuk beter op. Naast vermoeidheid zorgen vochtgebrek en energietekort voor sombere gedachten. Na een kwartiertje met de blote voetjes omhoog, kan ik er weer tegen. De donderwolk in mijn hoofd is weggetrokken; weg met de hitte en de inzinking!
Oefening in loslaten
Al lopende mijmer ik over wat me hier heeft gebracht. Ik ben bezig me los te maken van structuren waar ik al jaren mee worstel. Waar mijn werk een warm bad was, is het water langzaamaan lauw geworden. Ik ben gegroeid, heb meer ervaring en wil die op een andere manier inzetten. Maar dat lukte niet in de setting waarin ik actief was. Deze tocht is daarmee een lange vorm van loslaten. Ik laat letterlijk mijn verleden achter me. Iedere stap helpt mee met verwerken.
In de buurt van Hoosen-ji verdwaal ik. Ik mis een routewijzer en daarmee de afslag. Uiteindelijk kom ik een rijst-oogstende familie tegen, waarvan de dochter me heel vreemd aankijkt en terugwijst langs de route. Samen met haar kijk ik op de kaart en wijst ze me waar ik af had moeten slaan. Ik moet een kilometer of twee teruglopen.
Te laat realiseer ik me, dat ik bij Hoosen-ji om tsuyado had kunnen vragen. Dat had me een hotelovernachting gescheeld. Tegelijkertijd kijk ik erg uit naar een airconditioned kamer en een goede badkamer.
Ik kom een Lawsson’s konbini tegen langs route <16>. Daar kan ik even koelen en op adem komen. Ik vul mijn eiwitten aan met melk, ijs en een rijstcake-je. Het is heerlijk koel daarbinnen en de calorieën zijn meer dan welkom in mijn hongerige maag.
Hotel Kaneko-ya
Als ik aankom in Kaatsura volg ik de routebordjes en wandel door de straat waar het hotel zou moeten zitten. Maar ik herken het niet. Een vriendelijke voorbijganger wijst me op een wat hoger gebouw in de straat. Als ik daar aan kom, is alles dicht. Er hangt zelfs een bordje ‘closed’ op de deur. Het zal toch niet zo zijn dat ik voor hier niets naartoe ben gewandeld?
Na wat roepen en rondlopen steek ik de straat over om in een winkeltje hulp te vragen. De eigenaresse gaat met me mee en klopt kordaat op een raam, roept wat en geeft aan dat er iemand moet zijn. Dan komt er een gezicht voor het raam tevoorschijn. Op datzelfde moment is zij verdwenen, nog voor ik haar heb kunnen bedanken.
De deur gaat open en er wordt gevraagd of ik Mark-san ben. Ja, dat ben ik, geef ik aan en wil naar binnen stappen. Maar dat is niet de bedoeling. Ik moet even wachten. De man trekt zich terug en even later zie ik hem iets verderop bij de schuifdeuren van de entree een sleutel in een kastje steken. Dan schuiven de voordeuren open. Ik moet naar binnen via de officiële entree!
Als ik naar binnen wil stappen, wijst de man me op een emmer met water en gebaart, dat ik mijn staf moet afspoelen. Kobo Daishi heeft voor vandaag zijn bestemming bereikt en mag rusten met schone voeten in het halletje. Ik doe mijn schoenen uit, zorg dat mijn binnenzolen kunnen luchten en pak slippers uit het rek. Dan volg ik de man naar de receptie, waar hij een kopie van mijn paspoort maakt. Ik ben binnen voor de nacht!
Oververhit
De kamer is prima, hoewel de airco het niet doet. Ik moet gelijk naar de o-furo om te douchen. Als ik klaar ben, moet ik me bij hem afmelden. Ik start met koud douchen. En dan blijkt hoe warm ik eigenlijk ben. Het duurt wel een minuut of vijf voordat mijn benen voelen dat het koud water is dat ik over ze heen spoel. Er zitten allemaal warmtebultjes en hittevlekken op mijn benen. Ik haal het tape van mijn voeten en ontdek een nieuwe blaar. Het tape zat al vast aan mijn sokken, dat heeft voor extra wrijving gezorgd. Daar moet ik iets op bedenken, anders gaat dat niet goed.
Na het douchen voel ik me schoon en fris. Ik meld me netjes af en trek me vervolgens terug in de kamer. Ik relax een beetje, drink thee en schrijf in mijn dagboek. Dan werk ik mijn planning bij. Morgen ga ik naar tempels 20 en 21 en besluit ik een overnachting in een onsen te boeken. Die kan ik via een kabelbaan (rope way) bereiken. Om 18:00 ga ik naar beneden om te eten. Een prima maaltijd voor na een lange dag wandelen.
De volgende overnachting geregeld
Na het eten vraag ik mijn gastheer of hij mijn volgende overnachting wil regelen. Dat lukt zowaar in één keer. Ik weet nu ook waar ik morgen slaap. Ik vraag hem naar de airco op mijn kamer. Dan roept hij een collega erbij en samen weten ze de airco aan de praat te krijgen. Dat scheelt in de hitte van de nacht.
Eind goed al goed; na een hete nacht en dag is het aangenaam verpozen in een (relatief) koele kamer van 25gr. Na wat app-contact met Katja ga ik om half negen slapen. Morgen om half zeven staat het ontbijt voor me klaar.