Categorieën
Blog Reisverslag

Dag 8 – Twee bergtoppen

Vandaag heb ik twee bergtoppen te bedwingen van 490 en 505 meter hoog. Daarna daal ik af met de ropeway en slaap bij een onsen.

2 september 2019 – Ik zit om 6:30 in de eetzaal. Mijn rugzak staat in de hal klaar naast mijn schoenen, zodat ik direct na het eten weg kan. Ik zit en ik zit … maar er is verder geen geluid te horen of mens te zien in het hotel. Wat onrustig sta ik op en kijk rond. De voordeur is op slot, de keuken nog verlaten. Ben ik dan helemaal alleen gelaten?

De zon komt op

Ik roep een keer sumimasen! een universele sorry. Rond kwart voor zeven gaat er een deur open en komt er een kop met verwarde haren om de deur kijken. Het is de gastheer van gisteren. Hij heeft zich verslapen. Om de twee woorden roept hij Sumimasen! om zijn excuses aan te bieden. Hij is namelijk ook de kok. In no-time weet hij een ontbijt samen te stellen en te serveren. Het ziet er goed uit en smaakt prima. Helaas is de rijst wel aangebrand en dat is zonde.

Geïmproviseerd ontbijt

Na een snel ontbijt reken ik af, trek mijn schoenen aan en doe mijn rugzak en tempeltas om. De gastheer opent de deur, neemt uitgebreid afscheid van me, weer met veel sumimasen! en zwaait me uit. Ik ben weer buiten, klaar om de route op te pikken.

Gisteravond nog even boodschappen gedaan bij de konbini langs de ‘grote weg’. Onder meer vier bananen, rozijnenbroodjes, nori en een grote verpakking Aquarius. Dat is wel wat extra gewicht, maar ik weet dat ik het nodig heb voor deze bergetappe.

Wandelen richting de bergen

Wandelend ga ik de bergen in. Het is al snel een stevige klim die maakt dat ik buiten adem raak. Ik ga rustig maar gestaag omhoog. Een groot deel van de route bestaat uit ‘treden’ die beginnen met een boomstammetje. De ruimte daarachter is (of was) opgevuld met aarde. Ik leer al snel dat ik met mijn lange benen het best van stammetje naar stammetje kan stappen. Dat kost me minder energie dan twee net te kleine stappen, waarvan één omhoog. Het is fijner om iedere keer met een ander been de zware last omhoog te tillen.

Henro-steps

Later ga ik deze boomstammetjes voor mezelf ‘henro-steps’ noemen.

Op de route kom ik de Japanner tegen in de korte werkoverall, die ook bij de kamino-yo onsen had overnacht. Ik groet hem en we raken in gesprek. Hij blijkt een beetje Engels te spreken. Hij vertelt dat hij in Hoosen-ji heeft geslapen, tsuyado. We lopen even met elkaar op. Hij heeft het plan om vandaag tot en met tempel 22 komen, net als ik. Hij wandelt, zeker de berg op, sneller dan ik. We nemen daarom afscheid en ik zie hem verdwijnen.

De Japanner verdwijnt in de verte

Tempel 20 – Kakurin-ji

Als ik de tempelpoort van Kakurin-ji doorloop, kom ik de Japanner weer tegen terwijl hij de tempel verlaat. We groeten elkaar beleefd en ik bied hem twee van mijn bananen aan. Daarop krijg ik een uitgebreid dankjewel! Hij heeft vanochtend nog niet gegeten. Die gast heeft de klimpartijen dus op een lege maag gedaan! Ik heb een grenzeloos respect voor zijn doorzettingsvermogen. Ik ga mijn handen wassen en rust even uit voordat ik mijn rondje tempel ga doen. De klim was zwaar en de rust welverdiend.

De tempels gaan op elkaar lijken. Ik heb er nu zoveel gedaan, dat ik ze niet meer uit elkaar kan houden. Ik raak ook een beetje het gevoel van tijd kwijt. Hoe lang ben ik al onderweg? De tocht is een aaneenschakeling van wandelen, rusten, wandelen, tempelritueel, wandelen, eten en slapen aan het worden. En dat is een ritme waar ik aan moet wennen. Mijn hersenen zijn daar nog niet aan toe. Soms draaien ze door, ben ik opeens in gedachten heel ergens anders, soms zijn ze helemaal in het hier en nu en geniet ik van een mooie boom of een prachtig vergezicht langs de route.

Naar tempel 21

Duidelijker kan het niet

De dame van nokyocho-office legt me uit hoe ik het beste de tempel kan verlaten om op weg te gaan naar Tairyuu-ji. Ik ben haar dankbaar, want dat had ik zelf niet zo snel doorgehad. Ik verlaat Kakurin-ji en start mijn afdaling; on naar de tweede van de twee bergtoppen.

Een berg afwandelen met meer dan twaalf kilo op mijn rug is heftig. Ik ben steeds aan het remmen en dat belast mijn enkels en knieën. Soms is het zoeken om een stevig punt te vinden om mijn voeten neer te zetten, vaak is het variëren in staplengte. Maar iedere keer geeft het gewicht van mijn rugzak me een klap na.

In het dal

Vanochtend heb ik weer mijn voetzolen ingetapet. Ondanks de talkpoeder op het tape, komt de lijm door het tape en plakt mij sok aan mijn voet vast. Gecombineerd met het schuiven in mijn schoen levert dat wrijving op. Aan het eind van de afdaling doe ik mijn schoen uit en zie dat ik een blaar heb op de plek van het stokje van een teenslipper, tussen mijn grote- en wijsteen. Een rot plek om tape op te zetten, terwijl dat wel nodig is. Ik ga creatief aan de slag, gebruik daarna veel talkpoeder en hoop er het beste van.

De klim naar tempel 21 gaat lekker. Weer henro-steps die ik met mijn lange benen makkelijk kan gebruiken. Als ik bijna boven op de berg ben, is er een laatste uitdaging: de trap naar de tempel. Omdat ik de ropeway naar beneden wil nemen, kan ik mijn rugzak hier niet achterlaten. Dus klim ik naar boven met rugzak en al.

De gate van tempel 21

Tempel 21 – Tairyuu-ji

De tempel is prachtig, kent wat niveauverschillen en is ruim van opzet. Op een van de trappen komt de Japanner me weer tegemoet. Na mijn tempelritueel rust ik lekker uit. Ik heb geen haast vandaag. De afdaling na deze tempel doe ik met de kabelbaan. Dat scheelt remmen en slippen. Daarmee geef ik ook mijn blaren wat rust. Ik zit lekker op een bankje en eet mijn lunch. Rond een uur of één ga ik eens kijken waar het station van de Ropeway is.

Na de twee bergtoppen de ropeway

De kabelbaan eindigt hierboven in een gebouw met een winkeltje. Twee dames in keurige pakjes staan in het winkeltje met elkaar te praten. Ik hoor een zoemer gaan en zie dat er net een cabine uit het zicht verdwijnt. Dat betekent wachten op de volgende.

Ik koop een kaartje bij een van de dames. Als o-setai serveert ze me een paddenstoelen-thee. Een heerlijk bouillon-achtig hartig brouwsel. Ik geniet ervan, dank haar hartelijk en geeft het kopje terug. Dan ga ik op het wachtbankje zitten. De dame komt naar me toe en we raken in gesprek in het Japans. Ze wil weten waar ik vandaan kom, hoe ik van de pelgrimstocht weet en of ik alles ga wandelen. Met een beetje extra uitleg gebruik ik heel mijn Japanse woordenschat. Leuk om even echt contact te hebben. Ik geef haar een sleutelhanger met klompje als o-setai. Dat vindt ze segoi!, geweldig!

Dan spreekt de tweede dame me aan en stuurt me naar de doorgang richting gondel. Ik mag mee met de gondel van 13:20. Ze spreekt me in keurig Engels en Japans toe. Tijdens de afdaling kwettert ze er lustig op los: ik kan een groep beelden van inheemse dieren zien op de ene bergtop en een beeld van Kukai op de andere. Leuk om te zien met hoeveel enthousiasme ze haar verhaal vertelt.

Ik kom beneden aan en bedank haar hartelijk. Het grondstation is groot, met winkeltjes en een overdekte promenade. Geinige figuurtjes leiden me naar de uitgang. Daar zie ik een parkje met een aantal bankjes. Ik ben veel te vroeg om in te checken en besluit om eerst even boodschappen te doen en dan in het parkje te relaxen tot het drie uur is. Als ik daar weer zit, begint het te regenen. Op naar het hotel dus.

Overnachting in Michinoyado Sowaka

Rond een uur of drie meld ik me bij de receptie van het hotel. De dame achter de balie spreekt prima Engels. Heerlijk om weer een keer makkelijk contact te maken. Ik betaal bij aankomst en vraag haar gelijk om voor morgen een hotel te reserveren. We overleggen even wat handig is en ze regelt een hotel in Hiwasa voor me. Ze laat me zien waar ik mijn was kan doen, geeft aan waar de o-furo, of eigenlijk onsen is en begeleidt me naar mijn kamer. Weer een prachtige tatamivloer met futon. Ik raak gewend aan de Japanse kamers!

Nadat ik mijn was in de machine heb gestopt en een munt van ¥ 100 erin heb gegooid, start de was. Ik ga naar de badkamer, gebruik de douche om lekker af te koelen en me te wassen en duik het bad in. Lekker weken in het hete water. Er is hier meer dan genoeg ruimte en ik ben er helemaal alleen. Na een kwartiertje weken ben ik gaar, droog me af en trek mijn yakuta weer aan.

De rokende mede-henro

In yakuta gehuld ga ik in de lobby zitten. Daar zitten wat Japanners met elkaar te praten en te roken. Een van hen spreekt wat Engels en is benieuwd waar ik vandaan kom. Hij doet de henro met zijn maten met de auto. We praten wat, terwijl hij een sigaret rookt.

Op een gegeven moment controleer ik of de wasmachine klaar is, vul de droger en hang mijn sokken buiten op. Dan ga ik terug naar de lobby. Even later worden we uitgenodigd om plaats te nemen in het restaurant voor het diner.

Het diner

Na het eten ga ik naar mijn kamer en app even met het thuisfront. Het is heerlijk om even snel ervaringen uit te wisselen. Bij mij is voor het slapen gaan, in Nederland aan het begin van de dag. Mooi hoe dat precies goed uitkomt. Tevoren hadden we dat nooit zo bedacht, het voelt echter goed om contact te hebben met Katja.

Net voordat ik naar Japan vertrok, kreeg ik een forse splinter in mijn vinger. Uiteindelijk hebben ze op de eerste hulp daarnaar gezocht en hechtingen gezet. Een week later kwam er een stripje hout uit mijn vinger. De afgelopen dagen heeft het wondje zich netjes hersteld. Mijn vingertopje begint er weer normaal uit te zien! En na een controlebeurt blijken de blaren er ook redelijk uit te zien. Morgenochtend maar weer nieuw tape aanbrengen. Nu lekker slapen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *