Categorieën
Blog Reisverslag

Dag 4 – Wandelen en badderen

Vandaag wandelen en badderen in de omgeving van Tukoshima. Mijn tocht leidt me van tempel acht naar tempel elf. Onderweg steek ik de Yoshino rivier over. Mijn overnachting heb ik gepland in een hut naast een badhuis, een onsen.

29 augustus 2019 – Om 5:00 ben ik klaarwakker en besluit verder te gaan. Om half zes komt de zon op en maak ik een paar mooie foto’s van de omgeving vanuit het poortgebouw. Vandaag staat in het teken van wandelen en badderen, mijn eerste bezoek aan een onsen.

Van tempel 6 naar tempel 8

Tempel zeven kan ik overslaan, daar was ik gisteren al. Dus ik heb ongeveer 5,6km te wandelen naar tempel acht, Kumadan-ji. Vanavond wil ik overnachten bij een badhuis, een onsen. Zij bieden pelgrims een gratis slaapplaats aan; zenkonyado. Ik benieuwd of dat lukt. Gisteren heb ik hen gebeld en in mijn beste Japans geprobeerd te reserveren. Het werd me duidelijk dat ze daar niet aan doen.

Maar nu eerst de tocht van vandaag. De route leidt de stad uit, er komen meer bosjes en akkerlanden. Het wordt steeds rustiger. Mooi om te zien hoe het landschap veranderd.

Akkerland en dropjes wisselen elkaar af

Rond een uur of acht kom ik bij een watertje. Daarin staat een shrine opgesteld. Via een klein bruggetje zou je daarbij kunnen komen. Dat durf ik niet. Ik hou het bij het maken van een foto.

Tempel 8 – Kumadan-ji

De poort van tempel acht, Kumadan-ji, is prachtig van hout gemaakt. Dat straalt rust en degelijkheid uit. De weg naar de tempel zelf is omzoomd met natuurstenen pilaren met spreuken. Dat is een mooie omlijsting van het pad. In de tempel voer ik mijn ritueel uit.

De monnik van de tempel vraagt in het Engels waar ik vandaan kom als hij de stempels zet. We raken in gesprek en hij vraagt wat ik drink. Ik laat hem mijn camel bag zien en geef aan water te drinken. Hij waarschuwt me dat ik naast water ook voedingstoffen nodig heb. Sportdrank afwisselen met water is geen overbodige luxe. Hij geeft me als osettai een blikje aquarius. Heerlijk en ijskoud! Alleen al daarom neem ik zijn advies van harte over.

Van tempel 8 naar tempel 9

De route naar tempel negen is kort; 2,4km. In nog geen half uurtje ben ik er. Tenminste… dan passer ik het poortgebouw. Dat staat een flink stuk van de tempel vandaan. Ik moet eerst een pas aflopen en een weg oversteken voordat ik bij de tempel zelf komt.

De poort van Hoorin-ji

Tempel 9 – Hoorin-ji

De tempel, Hoorin-ji, zelf ligt op de hoek van twee wegen. Er is een parkeerterrein waar een bus staat. Die zit vol met pelgrims die van tempel naar tempel gereden worden. Voor de tempel is een eettentje waar ze udon verkopen. Ik durf er nog niet te gaan zitten. Weet niet wat ik dan zou moeten doen, hoe ik iets kan bestellen. Mijn angst voor het onbekende houdt me tegen. Dus ga ik de tempel binnen en is het tijd voor mijn ritueel en een beetje rust. Ik zet mijn rugzak naast het poortgebouw op een bankje, ga mijn handen en mond reinigen en zoek de beide altaren op. Mijn ritueel begint vertrouwt aan te voelen. Ik zeg de hart soetra zachtjes op. Als ik klaar ben, rust ik even uit op een bankje. Het is nog vroeg, rond kwart over negen verlaat ik de tempel.

Van tempel 9 naar tempel 10

De route leidt me 3,9km verder naar tempel tien. Daar ben ik met drie kwartier. Een afslag naar rechts op de route leidt me een straatje in, waar allemaal tempelwinkeltjes aan liggen. Daar kan je de pelgrimsoutfit, wierrook, kaarsjes en allerlei tempelspullen kopen. Blijkbaar starten er hier best wel wat henro. De laatste meters van die weg gaan omhoog naar de parkeerplaats van tempel tien.

Tempel 10 Kirihata-ji

Kirihata-ji ligt een beetje op een berg. De weg naar boven leidt me via trappen. Halverwege de trappen realiseer ik me, dat ik hier straks ook weer naar beneden moet. Ik besluit mijn rugzak bij een tempelgebouwtje halverwege te laten staan. Mijn vertrouwen in de Japanners en vooral pelgrims is de afgelopen dagen gegroeid. Japan is een erg veilig land en spullen van een pelgrim… daar komt niemand aan!

Zonder rugzak scheelt me behoorlijk sjouwen. Het is toch een kilo of elf minder. En dat scheelt echt op die trappen. Met alleen mijn tempeltasje ga ik verder. Ik ga nog een paar trappen op om bij de tempel zelf te komen, de altaren zijn op 155m hoogte. Naast de trappen loopt een weg. Natuurstenen zuilen met spreuken scheiden weg en trap van elkaar.

De tempel zelf is knus, hoewel het best een ruime tempel is. Ik zoek het hoofdaltaar, zeg mijn soetra’s en herhaal dat bij het daishi-altaar. Het ritme komt er nu echt in. Nog even mijn stempels halen en dan kan ik weer terug naar mijn rugzak.

Een Nederlandse henro!

Op weg naar beneden komt een blonde dame me tegemoet. We spreken elkaar op vrijwel hetzelfde moment in het Engels aan. Dan blijkt dat ze Nederlands is, ze heet Geertje. Leuk om even kennis te maken, we geven elkaar onze osamefuda alsof we ervaren pelgrims zijn. Op het strookje staat haar mailadres. Ze geeft aan op Facebook te zitten en lid te zijn van een groep over de henro. Daar moet ik maar eens naar kijken als ik vanavond tijd heb. Na een kort praatje gaan we ieder ons weegs. Rond half elf doe ik mijn rugzak weer op en laat tempel tien achter me.

Van tempel 10 naar tempel 11

De routegids geeft twee manieren om naar de volgende tempel te lopen. Ik besluit de korte route van 9,7km te nemen, die leidt via een kleine brug. Het alternatief is om langs een grote weg te lopen over een grote brug. Dat is langer en lijkt me veel minder mooi. De route die ik kies is inderdaad prachtig. Ik merk nu wel dat de hitte en het gewicht van mijn rugzak zijn tol vragen. Mijn voeten zijn moe. Ik ben niet gewend aan de hete en vochtige lucht en het gewicht van mijn rugzak drukt op mijn rug en maakt mijn stappen zwaar.

Even pauze

Bij een henro-hut neem ik een pauze. Ik doe mijn schoenen en sokken uit en check mijn voeten. Dan blijkt ik een blaar gelopen te hebben. Dat is me dit jaar tijdens de Nijmeegse 4daagse ook overkomen, maar dan pas op dag vier. Ik prik mijn blaar en doe schone en droge sokken aan. De natte sokken hang ik aan mijn rugzak, naast die van eergisteren. Die had ik met de hand gewassen en door de natte lucht waren ze nog steeds niet droog. Vanavond moet ik daar iets aan doen, anders heb ik geen schone sokken voor morgen! Wat uitgerust en verfrist sta ik weer op, doe mijn rugzak om, check of niets vergeten ben en wandel verder.

Rivier en dijk

Het pad leidt over de Onojima en Kawashima brug. Het is grappig om te zie dat de rivieren hier dijken hebben; het ziet er bijna Hollands uit! De delta’s zijn breed, ik zie dat er veel rommel meegesleurd is met het water. Afval, bomen en takken zitten klem onder de brug en liggen in de ‘uiterwaarden’. De tweede brug is best wel spannend. Het is een strook beton ter breedte van één auto. Op twee plekken is een verbreding gemaakt, zodat ik opzij kan stappen als er en auto langs komt. En dat moet ik twee keer doen. Het is dus best druk voor zo’n klein bruggetje.

En een ontmoeting

Als ik aan de overzijde van de tweede brug de dijk beklim, roept een Japanner me aan. Hij staat met zijn auto op het pad. Ik wandel naar hem toe en begroet hem; o-hayo gozaimasu! Hij blijkt een pensionado te zijn uit Tokyo, die pelgrims een warm hart toedraagt. Omdat hij wat Engels spreekt kunnen we dat combineren met mijn Japans. Daardoor kunnen we even praten. Hij vertelt dat hij voor zijn werk als engineer in Amsterdam was geweest en daardoor Nederland een beetje kende. Ieder jaar is hij de drie maanden van de zomer op Shikoku om de hitte van Tokyo te ontlopen. Daar moet het wel heet zijn als je 34graden en 90% luchtvochtigheid een beter alternatief vindt. Hij geeft me een cakeje als o-setai en ik geef hem mijn osamefuda.

Al op kaart vier van het guide book!

Na het passeren van de rivier ben ik op de vierde kaart van het boekje. Dat geeft me het gevoel dat het op begint te schieten! De route naar tempel elf is best mooi, langs velden met rijst en zo af en toe wat gebouwen.

Een ‘gewone’ afdaling onderweg
De toegangspoort naar Fujidera-ji

Tempel 11 – Fujidera-ji

Rond half twee ben ik bij tempel elf, Fujidera-ji. Het is een bijzondere tempel. De ligging is iets boven de stad en een stijl en best smal pad leidt naar de tempel. De tempel zelf vraagt wat zoekwerk. Het hoofdaltaar is eenvoudig te vinden, maar waar de daishi-do is, zie ik niet direct. Met wat rondkijken in de tempel vind ik de daishi-dou gelukkig wel. Dus kan ik ook mijn tweede ritueel doen.

Een slaapplek regelen voor morgen

Bij de nyokocho-office vraag ik wat een handige slaapplek is na tempel twaalf. Ik had gehoopt op een Frans klinkende Minshuku; Morians Loft. Die blijkt niet open te zijn. Het alternatief, Sudachi-kan, blijkt ook dicht te zijn. Het is nog erg vroeg in het seizoen, daarom zijn er weinig pelgrims en veel eigenaren van slaapplekken geniet nog van de rust; hun vakantie. Gelukkig ben ik welkom in ryokan Nabeiwa-so. Die kost ¥ 7.000,00. Dat is dan wel inclusief twee maaltijden. Omdat ik gisteren en vanavond gratis overnacht, zou dat moeten kunnen. En na morgen mag ik ook wel wat verwend worden; tempel twaalf ligt hoog. Je een berg van 800m over, dan afdalen en weer naar 800m klimmen. Ik hoop dat ik die proef doorsta!

Op zoek naar de overnachtingsplek

Na ontvangst van mijn stempels wandel ik rustig de tempel uit en zoek mijn weg terug naar de stad. Ik wil bij onsen Kamono-yu overnachten. Volgens de kaart en weblogs van andere pelgrims hebben zij een hut naast de onsen waar je prima gratis kunt verblijven. Gelukkig is de weg naar de onsen makkelijk te vinden. Onderweg merk ik hoe moe ik ben. Het kost me veel energie om uit te vinden hoe ver ik nog moet. Uiteindelijk vraag ik het in mijn beste Japans aan een voorbijganger op de fiets. Zij geeft aan dat ik er bijna ben en stuurt me nog een stukje door langs de weg die ik al volgde.

Kamono-yu onsen

Bij de onsen meld ik me de receptie. De dame achter de balie start een heel verhaal in het Japans. Ik haal daaruit dat ik kan slapen in de hut, korting krijg op de onsen en zelf voor eten moet zorgen. Ze leidt me naar een wachtruimte waar ik in de koelte van de airconditioning gekoelde en warme dranken uit twee automaten van halen. Ik ben uitgedroogd en heet, daar gaat dus gelijk geld om twee flesjes Aquarius te kopen en mijn vocht aan te vullen. Daarna ga ik naar buiten.

Even een wasje doen

De hut zelf staat in de brandende zon en is heet. Gelukkig kunnen de ramen open. Dat scheelt, dan kan er in ieder geval lucht door de cabine stromen. Naast de hut staat een wasmachine en droger. In de automaat van de onsen koop ik een waspoedertje. Daarmee was ik mijn kleren en stop het meeste (behalve de sokken) in de droger. Gelukkig zijn die wel gecentrifugeerd, dat scheelt droogtijd. Ik hang mijn was op in het open raam, maar dat mag natuurlijk niet! Een van de dames van de onsen komt direct naar me toe om te zorgen dat ik de was binnen ophang. Door de hoge luchtvochtigheid doet de was er lang over om droog te worden.

Wandelen en badderen

Nu ben ik wel toe aan een douche of wasbeurt. Ik ga dus naar binnen om de onsen te bezoeken. Om binnen te mogen komen moet ik een kaartje kopen bij de automaat. Dan doe ik mijn schoenen in een kastje, waar ik slippers uit haal. De sleutel van dat kastje lever ik weer in bij de balie en dan stuurt de dame me naar binnen achter de blauwe doeken. Ze legt me uit; blauw is voor heren, roze is voor dames; dat is zoals het hoort in Japan.

Via een deur kom ik in de kleedruimte van de heren. Daar treft ik direct allemaal blote Japanners aan. Ik zoek mijn locker (met zelfde nummer als mijn kastje buiten), kleed me uit en leg mijn spullen erin. Bloot ga ik naar de wasruimte, ik heb alleen een handdoekje bij me. Zittend op een laag krukje pak ik de douche, spoel me af en zeep me helemaal in. Dan douchen ik de zeep van me af en ga me weer inzepen. Ik zie de anderen hetzelfde doen. Nu ik helemaal schoon ben, kan ik de baden opzoeken. Eerst maar eens voelen welke heet en welke koud is. Het eerste bad is prima, een graad of 40.

Vier blote heren op een rij

Al snel heb ik contact. Een van de heren komt naast me zitten en begint een heel gesprek in het Japans. En ik versta er nauwelijks iets van. Gelukkig kan ik een paar basiszinnen. Ik vertel dat ik een wandelende pelgrim ben; aruite henro desu. Dat wordt met bewonderend gemompel ontvangen. Er schuiven nog twee heren aan. Waar ik vandaan kom willen ze weten; Orandajin desu, ik kom uit Nederland. Weer gemompel en ik denk te horen dat er twee uit Awa komen en één uit Tokyo. De eerste heer vraagt me vervolgens of ik het ook zo heet vindt; atsui desu, ne? Dat kan ik bevestigen; atsui desu, yo!

Blijkbaar ben ik daarmee geslaagd voor de test, want alle drie beginnen ze tegen me te praten alsof ik al jaren met hen in bad zit. Ik begrijp dat ze het over het weer hebben, zelf nog nooit de pelgrimstocht hebben gedaan en het bijzonder vinden dat ik wandelend de hele tocht in één keer wil doen. Een van hen neemt me mee om uit te leggen welke baden ik in welke volgorde moet nemen.

Na een uitgebreide ronde ben ik roze als een biggetje en helemaal slaperig. Ik douche even af, droog me met mijn handdoekje en trek mijn kleren weer aan. Ik kan er weer even tegen. Op weg naar buiten groet ik de dames achter de balie. Ze geven me nog even een extra waarschuwing; ik mag niet koken in de hut!

Japanse henro

Ik maak gebruik van het feit dat ik na het badderen lekker rozig ben en doe een tukje. Als ik wakker word, is er een andere pelgrim gearriveerd, een Japanse dame. We maken even kennis, gelukkig spreekt ze redelijk Engels. We praten wat, waarna ze de tweede hut, die is gereserveerd voor dames, even checkt. Dan gaat ze op zoek naar eten. Ik besluit dat voorbeeld te volgen en wandel naar de dichtbij zijnde konbini. Daar haal ik eten voor vanavond en morgen.

Twee Spaanse henro

Als ik terugkom, arriveren net twee Spaanse pelgrims. Een dame en heer uit Barcelona. Zij is gepromoveerd in de States en trekt nu door Azië. Hij is een oude vriend van haar van de middelbare school en was toe aan een break. Hij heeft zijn baan als fysiotherapeut opgezegd en heeft zich in Japan bij haar aangesloten. Toen ze van Shikoku88 hoorden, dachten ze dat het wel leuk was deze tocht te wandelen.

Selfie met de twee Spaanse henro

Al snel zitten we geanimeerd te praten. De Japanse komt terug, haalt haar spullen op en vertrekt naar een slaapadresje elders in de stad. Met de Spanjaarden wissel ik informatie uit. Geef ze wat tips, laat mijn boekje zien en geef hem een kopie van de lijst met gratis overnachtingsplekken die ik heb gekregen bij Henro House Ichiban.

En nog een Japanse henro

Als het donker wordt, komt er een Japanner aan. Hij overlegt met de dames van de onsen en krijgt het fietsenschuurtje als slaapplek. Hij begin op een klein brandertje zijn rijst te koken! We krijgen geen contact met hem.

Als de duisternis valt, trek ik me terug in mijn slaapzak. Ik heb mijn spullen klaarliggen om morgen snel te kunnen vertrekken. Ik wil zo fris mogelijk aan de klim beginnen.

Mijn slaapplek voor vannacht.

3 reacties op “Dag 4 – Wandelen en badderen”

Beste Mark,

Wat een geweldige blog van je onvergetelijke Shikoku 88 Pilgrimstocht in Japan. Een voorrecht om dit te kunnen doen, een ervaring die je blik op het dagelijks leven vast heeft doen veranderen. Wat zul je je gezin af en toe gemist hebben en wat moedig om dit te doen!

Ik heb echter één prangende vraag: Je beschrijft je pelgrimage tot het kleinste detail, echter ik mis tijdens het lezen van je blog ‘de innerlijke Mark’. Wat gebeurde er met jou, je kijk op zaken, je kijk op jezelf (wellicht op je werk, gezin, samenleving) en tot welke inzichten ben je gekomen?

Misschien ben ik te snel en komt dit nog. Ik wil je in ieder geval hartelijk danken voor de fantastische blog! Ik lees het met erg veel plezier.

Goede opmerking. Deze eerste dagen waren voor een kennismaking met land, tocht en omgeving. De tocht groeit en met die groei komt meer van mijn innerlijke strijd en confrontatie.
Blijf lezen, het komt. En als het niet komt, trek me dan weer aan mijn jasje!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *