Categorieën
Blog Reisverslag

Dag 14 – Ik groei in de tocht

Vandaag door de eerste 300km gelopen. De tocht zit er al voor een kwart op. Ik begin steeds meer in het ritme te komen maar vandaag was wel uitdagend: vertrekken met slagregens en later op de dag was het erg warm en vochtig.

9 september 2019 – Als ik opsta, heb ik zin in het wandelen ondanks blaren, schuurplekken en mogelijk wisselvallig weer. Vannacht heeft het gehoosd van de regen. Dat zie ik aan de plassen als ik naar buiten kijk. Hoe zal het vandaag zijn als ik ga wandelen? Ik realiseer me dat ik gewend ben aan de tocht, weet wat er van me verwacht wordt. Dat geeft ruimte om te genieten van de dag zelf. Ook als het stortregent.

Een vroeg ontbijt

Maar eerst ga ik ontbijten. Dat kan al om zes uur en ik ben keurig op tijd in de eetzaal. Daar legt mijn gastheer de laatste hand aan het ontbijt en serveert het. Geertje komt even later aanschuiven. Die had graag nog even willen blijven liggen, want zij gaat pas later op stap. Het is lekker om even Nederlands te kunnen praten. Ze wandelt wat minder, gaat naar wat meer centraal gelegen overnachtingsplekken en wandelt vanaf daar de tempels af. Dat is een mooie manier om de tocht te doen. Helaas kom je dan niet bij de hoger of verder weg gelegen tempels.

Het blijft nat buiten

Het blijft gestaag regenen. Ik besluit om mijn regenbroek en -cape aan te doen en op pad te gaan. Wachten zal het niet droger maken. Het eerste uur blijft het regenen. De regenkleding zorgt er wel voor dat ik het warm krijg. Als het maar even kan, doe ik mijn cape uit. Na een uurtje neemt de regen af tot een miezer en doe ik ook mijn regenbroek uit. Mijn benen zijn nat van het zweet dat geen kant op kon. Zelfs terwijl het miezert, droogt mijn broek en dat is best een vreemde gewaarwording.

Langs de kust en over een oude spoorlijn

De route volgt de kustlijn. Vrijwel de hele tijd heb ik de zee aan mijn linkerhand. Aan een van de kaapjes ligt een haventje. De pieren hebben de vorm van een bolwerk. Het is net alsof hier een middeleeuws kasteel heeft gestaan. Mooi om te zien!

Een kaarsrecht pad

Langzaam komen er blauwe plekken tussen de grauwe wolken. Het klaart beetje bij beetje op. De weg blijft nog wel nat, maar gelukkig hoef ik geen regenkleding meer aan. Dan kom ik op een stuk van de route waar een oude spoorlijn is veranderd in een fiets- en voetpad. Dat wandelt lekker door. Er groeien hier allerlei tropische planten, inclusief bananenbomen.

Pijnbomen langs de kust

Bij Wajiki wandel ik opeens een pijnbomenbos in. Dat ligt direct aan de kust. Hier slingert het pad een beetje om een stevige zeewering heen. De stukken die ik in de luwte loop, zijn heet. Zo rond een uur of elf staat de zon hoog aan de hemel en schijnt vaak tussen de wolken door. Het vocht verdampt en de warmte zorgt voor een broeierig klimaat. Ik zweet als een otter, dus besluit mijn lunch te eten bij een Family Mart met airconditioning.

Samen opwandelen met een Fin

Vlak bij Kagami eki, een station, kom ik bij een henro-hut een Finse pelgrim tegen. Hij heeft Löwe en is op dezelfde dag begonnen als ik. Toen ik in tempel 6 was, had ik al gezien dat hij er de avond voor mij had overnacht. Hij had daar in het schriftje geschreven. Gaaf om hem nu tegen te komen. Hij slaapt meestal ‘in het wild’, heeft een klein tentje bij zich en zoekt aan het eind van de dag een plek waar niemand last van hem heeft. En dat is wel aan hem te ruiken. Morgen moet hij in Kochi naar een postkantoor om een pakje met een nieuwe broek op te halen. Hij wil net als ik minimaal naar tempel 28 wandelen.

Tempel 28 – Dainichi-ji

Samen komen we aan bij tempel 28, Dainichi-ji. Precies als we voor de poort staan, komt er een Chinese pelgrim naar buiten wandelen. Ze doet haar best om op de foto te gaan met het nummer op het poortgebouw achter zich. Dat lukt niet, dus bied ik haar aan om de foto te maken. Uiteindelijk gaan we ook even met zijn drieën op de foto. Ze vertelt dat ze in het voorjaar van tempel 1 naar 17 is gewandeld en nu tot tempel 53 hoopt te komen. Ze wandelt wel een stuk langzamer dan wij doen.

De tempel in

Er staat een bankje naast een gebouwtje voor de poort. We laten daar onze rugzakken achter en gaan de tempel binnen. Als ik op zoek ga naar het hoofdaltaar, zie ik een man rondlopen die maakt dat ik me onveilig voel. Dat gevoel heb ik de hele tocht nog niet gehad. Ik heb de neiging mijn hand op mijn tempeltasje te houden, omdat daar mijn portemonnee en paspoort in zitten. Gelukkig verlaat hij al snel de tempel en doe ik rustig mijn rituelen.

Buiten wacht een vreemde

Als we de tempel verlaten, zit de man die we eerder in de tempel zagen, naast onze rugzakken op het bankje. Dat voelt niet goed. Toch gaan we op hem af. Hij spreekt ons in redelijk Engels aan. Vertelt dat hij de 88 tempels ook al een keer bezocht heeft en dat hij nu bij tempel 28 is blijven hangen. Hij legt uit waarom een gift aan de pelgrim (de o-setai) sterker is dan een gift direct aan de tempel. Als je een pelgrim iets geeft, ga je de hele tocht mee. Hij pakt zijn portemonnee en haalt daar drie briefjes van 1.000 Yen uit.

Ik laat Löwe het geld aannemen: hij heeft het meer nodig dan ik. Als hij het geld zo wil wegstoppen, leg ik hem uit, dat hij een osamefuda terug moet geven. Daarmee dankt hij de gever voor de o-setai. Op het briefje zet je een wens, je naam en adres en de datum. Dat doet hij voor de Japanner. Die bedankt hem vriendelijk en verdwijnt weer de tempel in.

Bellen met het guest house

De eigenaars van het guest house zouden me op komen halen, als ik ze een belletje zou geven. Het nummer staat op een pamfletje dat ik mee heb genomen van mijn vorige overnachtingsplek. Ik verzamel moed en bel met het nummer. Na twee keer overgaan, wordt de telefoon opgenomen. Een vrouwenstem aan de lijn. In mijn beste Japans stel ik me voor als Maku Arubersu. Ze geeft aan dat ze Maku-san verwacht en begint rap in het Japans met iemand te praten. Ik hoop maar dat het niet voor mij bedoeld is, want ik snap er niets van. Gelukkig hoor ik een mannenstem brommen op de achtergrond. Dan praat ze weer tegen mij. Ik begrijp dat ze met hun auto over een kwartiertje bij me is. Denk ik. Ik zeg bedankt en zeer bedankt en nog eens bedankt en hang dan op.

Opgehaald met de auto

Ik neem afscheid van Löwe, wens hem een goede trip naar Kochi en hoop dat hij zijn broek kan vervangen. Na een minuut of tien komt een nette terreinwagen voorrijden. Daar stapt een man uit, die me met Konnichi-wa Maku-san!, goedemiddag Mark, begroet. Ik krijg een lift aangeboden. Mijn rugzak gaat in de achterbak, kongozue kan er schuin overheen en ik mag voorin zitten. Links, op de plek waar ik in Nederland gewend ben zelf te rijden.

Guest house Suisen

Na iets meer dan een kilometer zijn we er al. Het guest house is dichterbij dan ik dacht. Als ik dat geweten had, was ik er wel wandelend naartoe gegaan. Maar, eerlijk is eerlijk, meerijden is fijn na 34km wandelen vandaag. Rond vier uur check ik in en krijg een prachtige kamer met Europees bed. Ik ga op de Japanse wijze aan een laag tafeltje zitten. Dat vindt mijn gastvrouw prachtig! Ze serveert ijskoffie, thee en koekjes. Even later toont ze me waar de badkamer is en laat me zien hoe ik de wasmachine kan gebruiken. Al snel draait de was en ben ik me schoon aan het boenen.

Ik hang de was buiten onder een veranda op. Dan ga ik weer naar mijn kamer. Om een uur of vijf krijg ik een snack. Het eten staat rond half zeven gepland. Het is heerlijk om even niets te doen, alleen wat te schrijven in mijn notitieboekje en te genieten van een mooie dag.

Het eten is te laat

Uiteindelijk komt mijn gastvrouw om een uur of zeven het eten brengen. Ze had van alles te doen, legt uit dat ze haar vader op moest halen en daardoor te laat ging koken. Het maakt mij niet uit, ik realiseer me alleen dat voor Japanse begrippen dit uitzonderlijk is. Half zeven is half zeven en niet een half uur later. Gelukkig smaakt het eten prima. Ze kan goed koken. Na het eten overleggen we even over een slaapplek voor de volgende dag. Ik had al even gekeken en zocht een plek rond tempel 32. Dan moet ik een kleine dertig kilometer wandelen rond Kochi. Maar er is daar geen hotel te vinden dat open is of plek heeft.

Morgen slaap ik weer hier

Dan komt mijn gastvrouw met een even briljant als simpel voorstel. Als ik hier nou nog een nacht slaap, dan haalt ze me morgen gewoon even op. Dan kan ik zonder rugzak wandelen. Dat idee staat me wel aan. Het eten is goed, de plek fijn en even een dag zonder zware last wandelen haalt me helemaal over. Morgen wandel ik met alleen een tempeltasje.

Één reactie op “Dag 14 – Ik groei in de tocht”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *