Categorieën
Blog Reisverslag

Dag 2 – Schiphol naar Tukoshima – De pelgrimstocht begint

Vandaag begint mijn pelgrimstocht. Ik doe dat hardcore; rechtstreeks van het vliegveld naar Shikoku en dan starten maar!

27 augustus 2019 – De vlucht van Schiphol naar Osaka is onrustig. Rond 15:20 stijgen we op. Dan komt het eten vrij snel, zodat we een ‘lange’ nacht kunnen hebben. Slapen lukt niet echt lekker. Er zijn mensen die toch de luikjes open houden, waardoor daglicht binnen blijft schijnen. Iedere keer als ik wegdoezel, is er wel iets uit de omgeving waardoor ik wakker schrik. Mijn oordoppen werken niet lekker. Ik raak er zelfs één kwijt in het vliegtuig.

In de ochtend kom ik eindelijk aan op Kansai International Airport. Ik sta rustig in de rij om het toestel uit te komen. Mijn eerste indrukken zijn die van de Japanse teksten als tekens op de bordjes. Gelukkig zijn er ook wat teksten in het Engels! De internationale pier staat wat van het hoofdgebouw af. Daarom moet ik met een treintje naar de het hoofdgebouw. En daar weer in de rij voor de paspoort controle, het afnemen van vingerafdrukken, een gezichtsscan en het invullen van het immigration-formulier. Gelukkig weet ik waar ik mijn eerste nacht zal slapen, want dat moet je aangeven op het formulier. Vervolgens kan ik mijn bagage ophalen en langs taxes. Dan loop ik door de deuren de hal in.

Snel het vliegveld uit

Thuis had ik van tevoren een plattegrond gedownload en gekeken wat waar was in het grote gebouw. Mijn eerste doel is om mijn Simcard op te halen. Ik wil in Japan kunnen bellen en mijn data onderweg gebruiken. Mijn abonnement gaat in bij het afhalen van de kaart. En dat lukt zomaar in één keer. Vriendelijk personeel helpt me door de set-up heen. Mijn iPhone is nu echt Japans geworden. Tweede doel is om nu snel geld te pinnen. Japan is gek op contanten. Ik zal de hele trip dus een goed gevulde portemonnee moeten hebben. Een pinautomaat vinden is lastiger, maar met wat hulp lukt het. Voor het eerst moet ik een Japans apparaat bedienen, gelukkig is er een Engels menu! Met nieuw geld in de portemonnee ga ik weer op weg.

De bus naar Tukoshima

Nu op weg om te kijken of ik de ‘vroege’ bus kan halen. Anders moet ik twee uur wachten. Daarom moet ik op zoek naar de kaartjes voor de bus naar Tukoshima. Dat is weer puzzelen; waar kan ik een loket vinden? Eerst kijk ik buiten, bij de bussen. Daar wordt ik toch weer terug naar binnen gestuurd, door een aardige dame die alleen Japans spreekt. Vervolgens zie ik de balie waar ik met mijn creditcard de bustocht kan betalen. Mijn eerste ¥ 4.200 zijn besteed!

Bij de bushalte staat een mijnheer in uniform druk te doen. Hij verzamelt de bagage van de andere reizigers die netjes in een rijtje staan te wachten tot de bus komt. Mijn raincover krijgt een label, ik het bonnetje. Dan komt de bus aangereden; het is een forse touringcar. De geüniformeerde mijnheer zet alle spullen netjes in het luik. De buschauffeur heeft een mondkapje op, uniform aan en indrukwekkende pet met klep op. Hij neemt mijn buskaartje in en laat me naar binnen gaan. Ik zoek een rustig plekje. In totaal zijn er maar zo’n twaalf passagiers. In de bus reboot ik mijn iPhone. Nu werkt internet en kan ik bellen en gebeld worden op een Japans nummer!

De reis naar het eiland

Dan begint de trip naar het vaste land, via een enorme brug. En dan ronden we Osaka, waarvan eigenlijk alleen industriegebieden zichtbaar zijn. Ze houden hier van smalle en erg hoge bruggen. Stukken snelweg zijn boven elkaar gebouwd. Donkere wolken hangen in de lucht. Onderweg begint het te regenen. Gelukkig zit ik droog. Ik doe mijn schoenen uit en zit met sokkenvoeten netjes in mijn stoel. De bus stopt een aantal keren langs de snelweg, soms bij de tolpoortjes, soms in het niets. Passagiers stappen vooral uit. Een enkeling stapt in de bus.

De brug van het vaste land naar Shikoku

De bruggen naar Shikoku zijn indrukwekkend en eindeloos. Twee lange overspanningen en een eilandje daartussen. Op dat eiland stappen zelfs mensen uit! Dan komen we aan op ‘het eiland’ zelf! Ik ben nu echt in de buurt van waar ik zal starten met mijn pelgrimstocht. Helaas volgt de bus de snelweg Tukoshima in en rijdt door naar het centraal station. Daar stap ik uit, lever mijn bonnetje in en krijg netjes mijn rugzak terug. Die zit nog steeds verpakt in de rain-cover.

Voor het eerste met de trein

Met mijn tas in de hand loop ik het station in. Hoe ga ik hier een kaartje komen en hoe weet ik welke trein ik moet hebben? Dat blijkt een uitdaging, niemand spreek Engels en alles in in het Japans geschreven. Met handen en voeten weet ik duidelijk te krijgen dat ik naar Bandoo Eki, station Badoo, wil. Dan moet ik een kaartje kopen; dat kan alleen bij een machine. Daar gaat een biljet van ¥ 10.000 in. Vervolgens lijkt het alsof ik de jackpot heb gewonnen; veel wisselgeld in munten en biljetten vallen in een bakje. Het kaartje kost maar ¥ 260.

Met kaartje en al zoek ik het perron op. Er blijkt net een trein vertrokken te zijn. De volgende gaat van een ander perron. Op hoop van zege, ga ik daar naartoe. Als ik in wil stappen, blijk ik aan de voorkant van de trein te staan. En daar mag je niet in, daar mag je er alleen maar uit. Dus loop ik door naar achteren. Voor de zekerheid vraag ik aan drie schoolmeisjes in uniform of deze trein ook in Badoo Eki stopt. Ergens tussen mijn Japans en hun Engels in begrijpen we elkaar. Na een zoektocht op hun mobieltje krijg ik de bevestiging; deze trein stopt inderdaad in Bandoo Eki. Zij wisten dat blijkbaar ook niet!

De rit naar Bandoo Eki verloopt rustig. Er stappen veel mensen uit, nauwelijks is. We rijden over een lange brug over de rivier. Dan komt Bandoo Eki, een klein stationnetje, in zicht. Ik stap netjes vooraan de trein uit en tref een perron van minimale omvang aan. Een poortgebouwtje ontsluit het station. Daar is een wachtruimte, waar ik even ga zitten. Ik pak mijn rugzak uit de rain cover, eet een boterhammetje en neem even de sfeer in me op. Er liggen prachtig ouderwetse kussentjes op de banken van het station. En voor het station zie ik een serie taxi’s staan.

De wandeltocht start

Met de rugzak op mijn rug verlaat ik het station. De route naar tempel 1 is aangegeven met dikke groene strepen langs de weg. Zo rond het middaguur is het een slaperig klein plaatsje, met her en der een winkeltje verborgen achter een gordijntje. Verder vrijwel niemand op straat. Het is drukkend en benauwd. Het vocht van de regen hangt nog zwaar in de lucht.

In de verte zie ik een drukkere weg verschijnen en daarachter ligt een tempel. Ik heb mijn eerste stop bereikt! Nu moet ik gaan regelen dat ik van toerist, pelgrim wordt. Alles wat daarvoor nodig is, verkopen ze in de winkeltjes naast de tempel. Ik doe mijn rugzak af en ga een van de winkeltjes binnen. De eigenaar en zijn vrouw roepen me een welkom toe ‘irashimase!’ en komen op me af.

Ze helpen met voortvarend aan mijn outfit. Een wit henro-hemd met lange mouwen (tegen de zon), een staf met een prachtig paarse bedekking van de top, mijn stempelboek en een tasje voor mijn tempelspullen. Dat tasje vul ik met naamstrookjes, osamefuda, kaarsen en wierook. Van thuis had ik al een aansteker meegenomen. Op een hoed na ben ik klaar. Helaas past de traditionele kegelvormige rijsthoed niet op mijn hoofd omdat mijn rugzak in de weg zit. Daarop besluit ik een katoenen petje te kopen waarop soetra’s staan. Van toerist ben ik opeens pelgrim geworden. Nu nog even betalen en mijn avontuur kan beginnen.

Herkenbaar als pelgrim

De eigenaar legt me nog even uit hoe ik de tempeltas op de banden van mijn rugzak kan laten hangen. Daardoor heb ik een tasje op mijn buik, een rugzak op mijn rug en mijn handen vrij voor de staf.

Tempel 1 – Ryoozen-ji

De toegangspoort van tempel 1

Als pelgrim gekleed ga ik onder de poort naar de tempel door. En loop gelijk weer terug. Want je hoort bij het betreden van een tempel de wachters te groeten. Later in de tocht heb ik daaraan ook nog het bedanken voor een veilige tocht toegevoegd. Ik ga naar binnen, net terwijl het begint te regenen. Dat maakt dat ik een snel en kort rondje door de tempel doe. Ik zoek het hoofdaltaar op en zeg de hartsoetra uit het routeboekje op. Binnensmonds en haperend, want het is een vreemde tekst die lastig te lezen en uit te spreken is.

In de tempel vergeet ik te zoeken naar de daishi-do; het tweede altaar dat gewijd is aan Kobo daishi. Wel ga ik op zoek naar het stempelkantoor. Dat zit net buiten de tempel aan de kant van de parkeerplaats. De dames daar helpen me aan de eerste stempels en kalligrafie. Prachtig om te zien hoe ze dat doen. Een van hen neemt me even apart om met een watervaste stift mijn naam op de staf te zetten. In een volle tempel ga ik anders de mijne niet terugvinden. Ik dank haar en verlaat het kantoortje. Met mijn rugzak op mijn rug ga ik op weg naar tempel twee. Mijn pelgrimstocht is nu echt begonnen!

Van tempel 1 naar tempel 2

Het is maar 1,5 km naar tempel 2 en de route is niet moeilijk te vinden. Er staan veel bordjes, zijn stickers met pijltjes geplakt en sms staan er zelf stenen zuilen. Deze route is al lang in gebruik en goed begaanbaar. De weg leidt door de voorsteden van Tukoshima, dorpjes die aan elkaar gegroeid zijn tot het stedelijk gebied. In de verte zie ik een verhoogde betonnen snelweg liggen en daarachter beginnen bergen. Het is nu vooral wennen aan de hitte, de hoge luchtvochtigheid en de onbekende omgeving.

Toch verdwaal ik. Blijkbaar heb ik toch een aanwijzing van een afslag gemist. Ik kom bij een kruising, zie de uitgang van tempel 2, maar geen ingang. Dus loop ik terug totdat ik een routewijzer vind. Maar blijkbaar mis ik weer de afslag, want een dame rent uit haar winkel, roept in het Japans iets naar me en neemt me aan de hand mee naar de goede route. Mijn eerst ‘o-setai’; de gift aan de pelgrim. Ik ben zo verbaast dat ik vergeet haar te bedanken met een osamefuda. En weg is ze weer.

Ik loop de weg af en kom bij een drukke provinciale weg. Die steek ik over. Dan moet ik een stukje klimmen en dan kom ik bij tempel 2!

Tempel 2 – Gokuraku-ji

In tempel 2 verloopt het ritueel hier net zo onwennig als zonet bij de eerste tempel. Het is zoeken naar het hoofdaltaar en het opzeggen van de soetra’s gaat stroef. Dit keer vind ik de daishi-do wel en doe daar ook mijn ritueel. Met een klein half uurtje heb ik mijn hele ritueel gedaan. Tijd om door te gaan. Maar ga ik nou naar tempel 3 of zoek ik al vroeg mijn overnachtingsplek bij tempel 1 op? Het is nu half vier, doorlopen lijkt niet zoveel zin te hebben. Ik besluit terug te gaan.

Naar het eerste henro house

Ik loop weer terug richting tempel 1. Heel ervaren pelgrims wandelen de tocht soms tegen de richting in. Voor dit stuk is dat makkelijk; er staan best wel wat pijlen. Dat heeft ermee te maken dat pelgrims die tempel 88 hebben bezocht, ook langs deze route weer naar tempel 1 terug gaan om de cirkel rond te maken. Dat wil ik ook doen als ik daar de tijd voor heb.

Thuis had ik mijn eerste overnachting al geregeld. Ik slaap in Henro House 1 – Ichiban. De Henro Houses worden gerund door mensen die sterk betrokken zijn bij de Shikoku88. Ze vragen een klein bedrag, bieden een slaapplaats en helpen henro als dat nodig is. Henro House ichi-ban (nummer 1) wordt gerund door een kleine kordate dame van 83 jaar oud.

Ze pakt lekker door. Mijn schoenen moeten uit, slippers aan en haar volgen naar boven. Daar zet ik mijn rugzak in de tatami slaapkamer. Ze neemt me mee terug naar beneden om mijn gegevens in te schrijven en een kopie van mijn paspoort te maken. Dat moeten alle hoteleigenaren doen… Dan wijst ze me de badkamer en geeft aan dat ik me moet wassen. Dat doe ik door op een laag krukje te gaan zitten en me te douchen, me in te zepen, grondig te wassen en af te douchen. Het bad dat daar normaal op volgt is niet gevuld; het is er te warm voor!

We praten via een vertaalcomputer. Dat levert interessante spraakverwarring op. Toch leert ze me veel in korte tijd. Ik krijg een blad met alle soetra’s, dat is beter dan het boekje, zegt ze. En ze schrijft me netjes in en geeft me een Henro House-card. Ik heb nummer 1663.

A Hundred Year Henro Association, Preserving Henro. Preserving warm human connections.

Tekst op mijn lidmaatschapskaart

Mijn eerste diner… uit de magnetron

Het avondeten moet ik zelf regelen. Ze wijst me de weg naar een konbini, waar ik mijn eerste maaltijd koop. Her eten kan bij haar in de magnetron. Samen eten we en we drinken er een glas ijswater bij. Heerlijk om zo even af te koelen. Morgen om 6:30 is het ontbijt; dat is haar o-setai. Nu op naar bed!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *